vrijdag 11 februari 2011

Let us be good forever

De volgende ochtend komen we weer langs het kantoor en ze zijn daar ze al vanaf 6.30 uur bezig te verven. De benauwende verflucht komt je tegemoet we snellen naar Gaia voor een lekker kop koffie. Tegen 11.00 worden we afgehaald door onze Oscar (chauffeur) en vertrekken we voor een kook cursus richting het huis van Jagat. Ditmaal leren we pagodas maken, een crunchy gerecht met chapati, geit, pasta en veel, veel verse groenten.

Eenmaal aangekomen is het een spontane begroeting van zijn moeder die ons al opwacht. Bij de ingang zien we de bovenbuurvrouw meters klei maken met stukken van wel 25 kilo. Er wordt vanalles en nog wat mee gemaakt: lampjes, schaaltjes en zelfs populaire spaarpotten.

Eenmaal binnen in de keuken wordt alles uitgestald op tafel , we beginnen met de doperwten uit de schil te halen, ( even moeten we nadenken want we hebben dit nog nooit gedaan altijd blikvoer)
Intussen heeft de kok de bloemkool al op `t vuur, hij is zo snel. en wij maar verder met de erwten, samen met de moeder van Jagat.

Ik begrijp dat de maaltijd hoofdzakelijk vegetarisch wordt, en vooral de kruiden maken het zeer speciaal. We hebben als verse groenten o.a. erwten ,witte kool, sperziebonen, bloemkool ,tomaten,
Wortelen, uien, knoflook en gember. Vraag niet naar de rest want dat weet ik niet.
In een wok wordt een flinke scheut (halve fles) zonnebloemolie gegooid en Indira wokt de tofu. Deze gaat later in een stoofpot met de groente die inmiddels gegaard zijn, heerlijk.
Pasta met ook weer groenten. En de groente met ei en bloem ook in de wok . Nu, ik moet de kruiden meenemen naar huis en dit ook proberen te maken.
Af en toe nemen we pauze om naar buiten te gaan, op de achtergrond zien we de himalaya`s en genieten we van het uitzicht.

Met de vader van Jagat, die geen woord Engels spreekt, heb ik toch een geanimeerd gesprek met de handen over zijn liefde voor het leven op het platteland, zijn afkeur voor de grote stad en alle snelle veranderingen. Hij wijst op zijn oren en naar de druk ploegende arbeiders, gebarend dat zijn hart hier ligt.
De kunststof stoeltjes kunnen mijn gewicht amper dragen en de poten krommen naar gelang de beweging die ik maak. We krijgen opgediend, uit ieder schaaltje komt een apart gerecht. De mint smaak domineert het geheel. Het is gezellig, er wordt met volle mond gepraat en gelachen. Het resultaat telt, we weten nu hoe we pakoda’s kunnen maken. Al zal het nog een hele toer zijn de ingrediënten in Nederland te bemachtigen.

De familie is bedroefd als we het kleine huisje verlaten; ze hopen vurig dat we nog eens terugkeren. Ik kijk door de smerige achterruit om nog een glimp op te vangen van de twee oudjes. Ik hoop ze inderdaad nog een keer te mogen ontmoeten in hun nieuwe huis.

De massage die avond is ontspannen. De beelden flitsen intussen aan ons voorbij, 14 dagen lopen ten einde, maar aan indrukken lijkt het veel meer.
De laatste dag is (traditioneel) inkopen doen met een hoop afdingen en zo komt alles op de halve vraagprijs uit, thee, wierook, kruiden, kruiden, kruiden, vest, t-shirts. Hoop dat na de laptops de kruiden geen probleem bij de douane vormen…..
De laatste avond zakken we door, onze traktatie voor onze Nepalese familie. Met Indira, Jagat, Govinda K, Govinda P en het 8-jarig zoontje van Jagat. Kleine en grote gerechten wisselen elkaar in hoog tempo af. Een bord, 7 vorken. Er wordt gedronken en gedanst op mooie traditionele Nepalese muziek. Jagat en ik dansen samen en hardop roepend “Let us be good forever”.


woensdag 9 februari 2011

Doof, maar niet blind

Eindelijk een (welverdiende) rustdag in hartje Kathmandu, een uitgebreid ontbijt in de tijd, een mooie stadswandeling door een wirwar van auto’s, mensen, riksja’s, scooters, fietsers, koeien en geiten. De stad ademt tegelijk een ontspannen sfeer uit, wellicht de vriendelijkheid van de mensen die daar debet aan is. Hoewel het een miljoenenstad is en (schrijnende) armoede en rijkdom naast elkaar bestaan, is Kathmandu vooral ook gezellig, vol kleurrijke winkels, uitnodigende dakterrassen. Zo gebeurt het dat je het ene moment een T-shirt koopt en het andere moment een blik melkpoeder voor het zoveelste arme straatkind.
Van deze dag is de avond het meest interessant. Bedoeld als even een handje geven na kantoorsluiting met Jagat en Indira loopt uit op een lange en gezellige avond met bier, wijn, whisky, gedeelde borden met frietjes, nog eens frietjes, vis, kip… Er wordt gesproken over hoe meer mensen over te halen zijn naar Nepal te komen. Mijn antwoord is simpel: jullie verkopen geen reizen, maar een gevoel. De vragende blikken doen werk op me afkomen, maar ik heb het graag voor hun over.

Kevar
In de tassen hebben we dankzij de sponsoring van vrienden en collega’s 11 laptops kunnen meenemen naar Nepal. Een bliksemactie twee weken voor vertrek heeft tot mijn grote verrassing veel succes gehad. Laptops die speciaal voor kinderen zijn ontwikkeld, waarop alle software is geïnstalleerd en die stootvast zijn, stofbestendig en waterdicht. Drie kenmerken die helemaal van toepassing zijn op Nepal. Het onderwijs is Nepal laat te wensen over, er zijn staatsscholen, maar de onderbetaalde leerkrachten zijn of zelf nauwelijks goed opgeleid en zijn niet te vinden. Buiten de steden blijven kinderen vaak verstoken van onderwijs. Hun ouders kunnen nauwelijks lezen of schrijven en weten en hebben geen middelen hun kinderen naar schooltjes te sturen die vaak ook nog te ver af liggen van de dorpen en via moeilijke en lange wandelingen bereikbaar zijn.

De 11 laptops zijn niet te onderschatten voor hun waarde. Ze zijn stuk voor een stuk een school, ze bevatten een bibliotheek met boeken, er kan mee gerekend, geschreven worden. Ze bevatten video en foto’s, ze openen (ook via Internet) een wereld van kennis.
Met Jagat is overleg geweest en hij weet 30 km buiten Kathmandu een speciaal schooltje te liggen voor dove kinderen. Geheel door vrijwilligers in Nepal opgezet, want in Nepal wonen met een handicap betekent dat de Goden kwaad hebben geoordeeld. Het voelt als je eigen schuld. Misschien iets in je vorige leven dat nu met je wordt afgerekend. Gelukkig dat er genoeg mensen zijn die zich het lot van deze kinderen aantrekken en ze met onderwijs een plek in de samenleving willen geven.
De rit naar Kevlar duurt ruim een uur. Alleen al Kathmandu uitkomen met een snelheid van 20 km/u over gaten in de weg, overstekend verkeer in alle soorten en druk regelende agenten met een mondkap. De moordlustige dissidenten nog maar te vergeten die zich aan geen enkele regel houden.
De school is al geïnformeerd over het bezoek uit Nederland wat al blijkt uit de vriendelijke twee meisjes die ons bij aankomst direct met trots en wild gebarend hun handelsmerk laten zien: beertjes, leeuwen, honden, katten die van stof vervaardigd worden voor de verkoop.
Op de eerste etage van het overigens mooie stenen gebouw (Nederlandse donaties) drinken we koffie met de al eveneens goedlachse directrice. Ze heeft een kantoor dat uitpuilt van de papieren. Nergens is een computer te bekennen. Ik leg haar uit wie we zijn en waarom we komen. “I was in Holland in November. Snow, i built puppet and fell down”. Ik geef haar een laptop en heel onwennig probeert ze het apparaat te openen. “Please, you have to help us”, lacht ze me toe.

Na de thee lopen we naar het grootste klaslokaal waar een groep kinderen van 12-15 jaar al zenuwachtig zitten te wachten op wat gebeuren gaat. Ze vouwen de handen voor hun gezicht bij onze binnenkomst. Er worden banken aangesleept uit het hele gebouw. Meer en meer kinderen haasten zich naar deze klas en even later staan marina en ik voor de hele groep van zo’n 40-50 kinderen in alle leeftijden. Ik doe mijn verhaal rustig in het Engels en de via gebarentaal gaat de boodschap door de klas. Daarna delen we per bankje van 4-5 kinderen een laptop uit. Visueel oppen ik de pc en ze doen precies na wat ik doe. Pas nadat ik op de aan-knop druk, wordt het een groot enthousiast circus. De pc begint te leven en het kost Marina, Jagat, Govinda en mij drie uur om van het ene bankje naar het andere de vele vragen te beantwoorden, ze te helpen met de programma’s. Ze trekken aan de armen, staan druk te zwaaien. Ze zien zichzelf in de webcam, maken tekeningen, schrijven teksten. Overal moeten we ook onze namen optypen, die door hun groter en kleiner gemaakt of van een kleur worden voorzien. Een enkeling wil internet op, maar er is geen signaal, nog niet…

De kinderen lachen, buitelen over elkaar heen om vooral ook toch even op die magische toverkast te mogen drukken. Maar na drie uur is het welletjes, we zien aan alles dat dit wel gaat lukken. We nemen voor de klas afscheid. Een van de meisjes mag een dankwoord uitgebaren. Ze vertelt hoe opgewonden ze waren over onze komst en dat we de volgende keer moeten blijven slapen, maar we moeten terugkomen. Vurig gebaart ze vooral dat laatste. We beloven het haar met een gevouwen handen voor ons gezicht.

Govinda zal ervoor zorgen dat de computers op elkaar worden aangesloten en meer en meer boeken worden geïnstalleerd, in het Nepalees. Het project is geboren en aan de gezichten te zien, een lang leven beschoren.
Terug in Kathmandu is intussen besloten het kantoor te schilderen en van nieuw meubilair en vloerbedekking te voorzien. Alle spullen staan buiten in het drukke verkeer. Er wordt nog een poging gedaan de fotolijsten af te stoffen, lachend neem ik het gade. Vanavond moet het klaar zijn. Het is een Nepalese versie van de Grote Verbouwing.

maandag 7 februari 2011

Himalayan Leaders (deel 2)

Indira trommelt om 6 uur het personeel op die duidelijk geen rekening hebben gehouden met ons vroege nachtelijke vertrek. We rekenen af met een jongen die duidelijk nog maar minuten verwijderd is van zijn droom. Twee tweepersoonskamers inclusief het diner en de drank brengt de rekening op 40 Euro.
We lopen door de ochtendglorie een stuk de berg naar Samargot voor de zonsopgang die al even spectaculair is als gisterenavond. De zon zet de himalaya in vlammen, een deken van mist onder zich latend. Met ijltempo wordt de rode bol een oranje en vervolgens een zo felle bol dat alles weer de kleur van overdag aanneemt. Sneeuw wordt weer sneeuwwit, groen wordt weer groen en onder ons zien we in de verte het meer liggen.
We lopen samen de eindeloze trappen weer naar beneden, nemen een ontbijtje onderweg en hebben een taxi voor Marina geregeld. Indira wil zich nu echt als gids gaan bewijzen door helemaal door de heuvels naar onderen te lopen/klimmen en te voet weer in Pokhara aan te komen. Normaal gesproken een wandeling van zo’n kleine twee uur, tenminste als je de weg weet….

Marina wacht al meer dan drie uur op de afgesproken tijd bij de German Bakery. Maar van ons nog geen teken van leven. De reden is dat Indira en ik op dat moment voor een rivierbedding staan die zich tientallen meters onder ons bevindt en we geen mogelijk zien daar te geraken. Duidelijk dat we verdwaald zijn. Gids Indira: “I am so sorry”.
Er is geen pad meer te verkennen, terwijl het toch zo goed begon, eerst een brede weg, daarna een paar ezelspaadjes, tenslotte rijstvelden en toen…jungle. Geen paden meer, we besluiten in ieder geval om ons maar door de dichte begroeiing naar beneden te wagen. Uur na uur. Als de bomen eindigen, voel ik al nattigheid. We zijn pas halverwege de hoogte en dat kan maar een ding betekenen, een afgrond. We besluiten langs de afgrond naar beneden te lopen totdat we een nepalees aan de overkant treffen die ons gelukkig (!) een weg wijst hoe in de droge rivierbedding te geraken. Uiteindelijk vinden we een weg naar onderen en over smalle en soms metershoge keien klauteren we in zo’n uurtje naar het uiteinde van het dorp. Eenmaal aangekomen in de bewoonde wereld maar nog wel dik 5 km van de afgesproken plek en taxi’s komen hier niet….
Het weerzien is hartelijk, van bezorgdheid naar de slappe lach om de aanvallende stieren die we op de rijstterrassen tegenkwamen. Die waren duidelijk in een aanvalsmood. Welke gids trekt nu ook een rood truitje aan ….
De rest van de dag is rustig, de spierpijn neemt toe.

S ‘morgens zitten we al vroeg aan `t ontbijt, we hebben half 10 afgesproken met Oscar onze chauffeur. Welke Nepalees heet nu Oscar, vraag ik me nog even af. Z’n Tibetaanse uiterlijk doet mij iets anders vermoeden. Hij is een hartelijke vent die iedere vraag, ja of nee met een steevaste brede glimlach beantwoordt.
De eigenaar van ons hotel komt ons even vertellen dat vanaf 9 uur het op zaterdag verboden is om met auto`s hier te rijden dus Oscar word gebeld en meegedeeld dat hier op tijd moet komen. Anders is het koffer sjouwen.
De anderhalf uur durende rit naar de stille bergplaats Bandipur gaat voorspoedig en we arriveren dan ook al in de ochtend. Bij aankomst zien we de Himalaya mooi achter ons liggen. Binnen 30 min. Is er bijna geen berg meer te zien, de Himalaya is verstopt achter wolken. Dit besluit ons om een kijkje te gaan nemen in het dorp. We hebben geluk dat het zaterdag is. Het hotel, een eco-resort (althans een vroeg middeleeuwse variant daarvan) ligt aan de achterkant van een groot veld . Hier is vandaag van alles te doen met schoolkinderen vanaf een jaar of 3 tot 18 jaar incl. opa`s en oma`s ouders en leraren . Er is dans, sport en spel en er wordt in zeer grote pannen eten gekookt, (iets wat wij niet kunnen eten met onze overgevoelige maag- en darmstructuur). Over en weer vindt men het van beide kanten reuze interessant. De kinderen natuurlijk op de foto en zoals kinderen zijn , zijn ze nieuwsgierig om hun afbeelding op het kleine schermpje waar te nemen, ook de oudere. Leerkrachten leggen ons uit hoe ze dit elke zaterdag doen met groepen kinderen, alleen wisselen de scholen elkaar af. Ze komen dan soms ook van verre en hebben een reis van zeker 2 uur of meer achter de rug. Als het eten wordt opgediend (de kinderen opgesteld in lange rijen), vertrekken wij naar het dorpje. Onderweg rent er opeen een klein jongetje naar Marina en klemt zich vast aan haar benen, ja hoor het blonde haar en de ogen. Ze moet zich bukken en ze stralen beide naar elkaar. Liefde op eerste gezicht? Na de fotosessie gaan we verder , het dorpje oogt klein maar wat vergissen we ons hierin. Het is zeer oud en authentiek, wat een prachtig gezicht is, we besluiten dan ook om ergens een kop koffie te drinken , we vinden iets wat zegt sweet dus bakker? Hier krijg je koffie we gaan zitten en bestellen , helaas is het water wat een bruin kleurtje heeft. We gaan zonder te drinken maar terug richting het speelveld. Albert en Indira gaan met de kinderen dansen ze moeten wel de kinderen waren aan ze aan het trekken en Marina neemt even rustig plaats , om haar voeten te laten rusten. Na 10 minuten komt de eerste jongen puber eraan. Of ik met hem op de foto wil. Nu dan een foto wat dan nog , daarna zijn vriend en opa en dan de rest van zijn groep, nou oké ik geef toe ik was best wel gevleid tussen al die jonkies. Het feest op het veld loopt ten einde we genieten nog wat van de zon helaas geen berg meer te zien. En besluiten dat we maar 1 nacht hier zullen verblijven en morgen naar Gorkha doorreizen. Dit betekend voor Indira werken , met een paar telefoontjes over en weer was dat dan ook weer geregeld.

Na een avond zonder stroom en kaarslicht vertrekken we Zondag ochtend na een heerlijke warme douche richting Gurka.
Na een vrij korte rit komen we aan en wat is dit een leuke plaats, we beginnen eerst in het hotel om de koffie te testen deze is goed. Hierna een wandeling door het dorp, en wederom veel bekijks, wij naar de inwoners hun naar de toerist. We komen langs een schooltje waar ze net lunch pauze hebben de kinderen verstoppen zich onder de banken en spelen zo op deze manier met ons. Op de terugweg zien we een vrouwtje die een zandzak geladen krijgt die meer weegt als zijzelf lopen naar de bouwplaats, ja we hebben het maar goed. Tegen tweeën weer terug in hotel ook voor onze lunch. Hierna vertrekken Albert,- Indira en Oscar naar een Tempel vrij hoog in de berg.

Deze tempel is te beklimmen na zo’n duizend treden, we hebben ze niet geteld, maar Oscar verzekert ons de vier cijfers. Het is zelfs gids Indira naar boven duwen. Haar rode hoofd verraadt dat ook zij uitgeteld halverwege wanhopig naar boven kijkt. Boven wordt gebeden naar Shiva en de andere belanghebbende goden. De klokken worden geluid om onze aankomst merkbaar te doen zijn en de prestatie van de trappen te vieren. Ik krijg twee tika’s op mijn voorhoofd geplakt en een halstouwtje voor veel geluk. Het zal me helpen de trappen veilig naar beneden te klimmen, ik ben ervan overtuigd. Intussen staat de zon al laag aan de horizon als we de terugweg nemen. Onderweg komen ons veel schoolkinderen tegemoet die iedere dag deze duizelingwekkende trappengang moeten nemen. Toch kan er een geinteresseerd Namaste (Goedendag, hoe gaat het?) vanaf. Met sommigen maken we even een kort praatje en gaan ze samen met ons op de foto. Het toestel toont zich een waar communicatiemiddel.

Tegen vijven komen we bezweet weer aan bij het hotel en kunnen er wel een paar Everest biertjes in. We lachen om de foto’s en genieten die avond van een nepalese maaltijd waar het toch altijd weer wennen is aan het gezicht van met de hand etende mensen die rijst en saus mengen tot een hapklaar brokje en moeiteloos zonder te morsen dit tussen de lippen bewegen.
De temperaturen zakken snel die avond en dat zorgt op de kamer voor klamme dekens. Niet erg aangenaam, maar we raken intussen gewend aan de eenvoud en onthecht van de luxe. De luxe is de omgeving en de mensen.
De volgende ochtend vertrekken om 9 uur terug naar Kathmandu waar voor tot onze verrassing de bergen ook goed zichtbaar zijn. We voelen ons zondagskinderen. De tocht over 100 km duurt vanwege het massale vrachtverkeer een kleine zes uur met twee tussenstops.

In Kathmandu worden we verwelkomd door Jagat die duidelijk zijn huiswerk heeft gemaakt voor het One Laptop Per Child project. Hij heeft plannen, maar daarover wil hij pas de volgende dag praten. Indira wordt beloond met een speciaal T-shirt “Indira, best Tour Guide”. Verrast en verlegen neemt ze het in ontvangst. We genieten van een lekker stukje appelgebak en een verse Cappucino in het vertrouwde Gaia restaurant. Het gevoel overheerst dat we al weken in Nepal zijn.

Himalayan Leaders (deel 1)

Negen uur vertrekken en ja hoor, Indira, Jagat en een uitzwaaicomité van Himalayan Leaders staat al in ons hotel klaar. Trekking time. En Indira voor het eerst mee als ‘gids’. We hebben bij de kleermaker alvast een T-shirt in bestelling gegeven met de tekst Indira, best Tourguide. Nu die rol nog maar waarmaken. Jagat geeft ons bij het afscheid nog even mee dat als er wat is of veranderd moet worden aan het programma, even een telefoontje. Ik ken hem intussen. Steeds als hij het woord ‘easy’ gebruikt in combinatie met wandelen, maak er dan maar ‘very difficult’ van.

Typisch Nepalees intermezzo
Nepalezen zijn vriendelijke en vooral geduldige mensen. Ze vertellen niet veel. Ze zien het leven als een aaneenschakeling van goede dingen doen voor anderen. Dat maakt hun gelukkig. Ja knikken doen ze door het hoofd van links naar rechts te knikken. Veruit het meest gebruikte gebaar, want niets is onmogelijk. Een nee hoort niet tot het repertoire. Geduldig dus. Dus ook onze vraag om een massage wordt met een ja beantwoord. Om 6 uur? Prima. Waar? We worden afgehaald. Ruim voor zes uur zijn we in het kantoor en wachten op de auto. We krijgen eerst koffie van jagat en een jonge knul komt binnen en neemt zwijgzaam plaats. Mijn indruk is dat hij door van Jagat een lift naar huis krijgt of op de bus wacht. We drinken de koffie en wachten. Het is stil. Om kwart over zes leg ik mijn voeten op een krukje, blijkbaar duurt het toch wat langer. Pas later zegt Jagat tegen mij.” Als jullie klaar zijn, kun je gerust gaan”. Hoezo? Hij wijst op de knul die al meer dan twintig minuten geduldig wacht, niet op de bus of Jagat, maar op ons ons. Hij is degene die ons afhaalt voor de massage. Zo gaat het met alles. Taxichauffeurs die uren blijven wachten tijdens een uitstapje, de klant is koning en bepaalt wanneer er wat gebeurt. De klok speelt geen rol. Goede dingen doen wordt nu eenmaal beloond door Ganesha, de oppergod. We hadden trouwens een uitstekende massage”.

De rit naar het bergdorp Pokhara duurt 6 uur over een afstand van 155 kilometer naar boven. Met een kleine tussenstop voor de lunch zijn we al voor drieën in hotel Baba, een eenvoudig hotelletje maar mooi gelegen aan het Fewa Meer. Helaas is het bewolkt, de zo beloofde Himalaya’s blijven (zeer tot verdriet van Marina) aan onze blik onttrokken. We verkennen kort de stad en hopen op een beter zicht de volgende ochtend. Onze gids heeft het goed gedaan. In de auto heeft ze de hele weg geslapen…. Gelukkig weet ze ons wel te helpen bij weer eens wat nieuws op de Nepalese menukaart. Helaas weer scherp tot op het bot….
Het is half negen als we het ontbijt nuttigen. Voor die tijd zie ik enkele Chinezen driftig naar het grote terras op het dak lopen. Ik schakel direct. Het is mooi helder weer en….jawel, daar zijn ze, de Annapurna’s die met hun 7.000 meter fel afsteken tegen de blauwe lucht. Marina!!!!!
De wandeling langs het Fewameer is als in een sprookje. Het fototoestel warmt zich goed op want als in een reflex wil ik alles vastleggen wat ik zie. Zelfs de adelaren zijn getraind voor de veeleisende fotograaf en vliegen tegen de eeuwige sneeuw aan alsof ze weten dat het plaatje daarmee perfect is.

Indira heeft een neef die ons rondleid met een 2,5 km langen wandeling door Pokhara en naar de bekende waterval en ondergrondse grotten. Het is behoorlijke klim, maar voor de afwisseling naar beneden, in het stikdonker klauteren we naar de waterval die zich als een lange verticale spleet in de verte bevindt. Met de neef, maar zonder veel instemming van de dames, ga ik nog enkele meters dieper. Op het hoofd drupt het schone water vanaf het tientallen meters hoger gelegen plafond. We stoppen voor het water, al is de verleiding groot ook daar doorheen te waden in deze duizelingwekkende grot.

Boven is het 26 graden, de zon schijnt volop als we met een taxi terugkeren naar het hotel. De bagage moet opnieuw omgepakt worden. Een deel ligt in Kathmandu en nu mogen we alleen een kleine dagrugzak meenemen met het aller nodigste voor de tweedaagse trek naar Sarangkot… Buiten wacht om 3 uur een taxi die ons naar de voet van de machtige heuvel brengt. “From here you have to walk”. We begrijpen waarom als we de honderden trappen en ezelspaadjes zien naar boven. Zo klein als een vingernagel zien we in de verte een uitkijkpost, daar boven ergens is ons hotel.
De klim is zwaar, niet alleen de trappen waar maar geen einde aan komt, ook de steile en ongelijke ezelspaadjes zijn daar debet aan. Maar de moed houden we erin, aan de westflank bevinden zich de majestueuze himalaya’s die geduldig lijken te wachten om rood te kleuren met zonsondergang als we boven zijn. Daar is het om te doen, de race om met zonsondergang boven te zijn. Een vriendelijke hond prent Marina moed in om samen met haar de ene moeilijke horde na de andere te nemen en met trots zie ik haar als een berggeit naar boven gaan. Mentaal is een knop om die zegt “Ik zal het meemaken”. Boven bij het hotel, liggende in een piepklein en verlaten dorpje komen de kinderen nieuwsgierig op me af lopen. In ruil voor een stukje chocolade gaan ze allemaal op de foto. Lachend nemen ze kennis van hun spiegelbeeld, de ouders nemen op afstand waar en verdelen het lekkers daarna over de welgeteld 14 kinderen waar het toch met eentje begon waar ik een foto van wilde nemen.

We hebben het meegemaakt. Na anderhalf uur klauteren zijn we boven. Maar wat is boven als je tegenover je die himalayas ziet waar je bijna met respect naar kijkt. Eeuwige sneeuw, de ene top na de andere. Het ziet uit alsof je er zo naar toe kunt wandelen, alsof het een wandeling naar de top is door de sneeuw. Maar daarvoor zouden we nog ruim 5,5 kilometer hoogte moeten overbruggen om gelijkwaardig aan elkaar te zijn. En wij zitten nu toch al op 1700 meter. Met een fles Everest bier zitten we op het dakterras, als enige gasten in een vrij primitief hotel zonder stroom of luxe. Het doet spartaans aan, maar wat geeft het. We zijn maar voor een ding gekomen, die zonsondergang die zich volstrekt als kijkende naar een bioscoopfilm op het grootste scherm dat bestaat We zitten stil en ademloos te kijken naar dit dagelijkse koninklijke ritueel. Pas als de laatste top rood kleurt en afscheid neemt van de zon gaan ook wij terug in het donkere hotel waar speciaal voor ons gekookt wordt.
We gaan vroeg naar bed, want de keerzijde van een zonsondergang is een zonsopgang en daarvoor wordt de wekker op zes uur gezet.

dinsdag 1 februari 2011

Family matters (deel 2)

Het avondprogramma is redelijk standaard. Eten bij Gaia, de menukaart laat twee weken toe. Ook de gezelligheid werkt herhaling in de hand. Op de terugweg door het donkere straatje nog even bij het kraampje twee pilsjes inkopen en dan naar de hotelkamer. Wel of geen stroom, thats the question. De airco werkt gelukkig ook op de stroom generator en doet ook dienst als verwarming. Daarna stoppen we ons dik onder de dekens en vallen we als een blok in slaap na alle indrukken. De hersenen hebben de rust nog harder nodig dan het lichaam.
Tomorrow Bakthapur, was de afspraak met Jagat die vandaag zelf dienst doet als gids, bij wijze van hoge uitzondering. Gisterenavond was er vakantieoverleg met de himalayan leaders. Op de kleine donkere bovenkamer van het kantoor wordt het verdere vakantieprogramma letterlijk op een A4 uitgetekend. “Ok, you going now to the mountains for 7 days”. Indira moet mee, als gids om haar zelfvertrouwen te sterken, iets wat Jagat ook graag wil. Ze moet leren buiten te komen, met toeristen te werken, haar mond open te doen. Beter dat te leren met haar vader en moeder uit Nederland. Wat we vandaag willen eten, vraagt hij aan het einde. Terwijl ik greep probeer te krijgen op een georganiseerde wijze van afhandeling van deze vakantie (wanneer en waar betalen we), wuift hij die vraag weg met “later, later” en is meer bezorgd over onze eetwensen. Uiteraard roep ik als eerste (vanwege mijn verslaving) momo’s. Ok, zegt hij en pakt de telefoon. Even later begrijp ik dat hij een momo-kok heeft geregeld die samen met Indira op de scooter naar zijn huis in Bakthapur gaat om daar samen met ons momo’s te (leren) maken.
Inderdaad, na het ontbijt de volgende dag vertrekken de kok en Indira volgepakt met grote stoompannen met de scooter voor ons uit, dwars door het drukke Kathmandu naar de koningsstad Bhaktapur, wij met de taxi volgende. De smog is killing voor de mooie uitzichten, maar eenmaal uit de stad wordt het allemaal wat rustiger en zonniger en wordt geel weer blauw.
Op een dikke 30 minuten rijden arriveren we. Het gigantische openluchtmuseum, zo mag je Bakthapur wel noemen, is een paradijs voor fotografen. Oeroude houten tempels, met detaillistisch houtsnijwerk, stenen stupa’s, maar vooral de vele klassieke en nog levende ambachten wisselen elkaar hier in hoog tempo af. Maar ook leven en wonen de mensen hier nog volgens de tradities. In de bijbehorende kleurrijke kleding die fel afsteekt in het zonlicht. Het is ook een religieus oord, maar minder dreigend dan de tempels in Kathmandu, het oogt speelser, meer ontspannen. Jagat maakt met ons een groot rondje door de Koningsstad en vertelt over goden en gebruiken. We zien zelfs nog een geit die doelwit is geworden van een van de slachtrituelen waarbij uit het bloed tika’s worden opgeplakt op het voorhoofd om geluk te brengen.
Na de rondgang rijden we via een onverhard zandpad (een weg kun je het zeker niet noemen) naar zijn nieuwe, in aanbouw zijde huis dat hij met trots toont. Een twee etages tellend gebouw (het worden er 4) dat in zes maanden tijd onderdak moeten bieden aan hem, zijn drie broers en hun familie. Het ligt mooi in de akkers, ver van het drukke Kathmandu. Op de velden worden alle denkbare groenten verbouwd, evenals groenten en graan. Niet ver van de aanbouw staat het huis waar hij en zijn familie momenteel wonen. We lopen langs de velden er naar toe en worden verwelkomt door de moeder van jagat (65 jaar oud) en zijn oudste zoon. In het kleine keukentje staan de kok en Indira al druk de momo’s voor te bereiden. Een maakt het deeg, de ander vult het met een mengsel van kip en kruiden en vervolgens wordt het als een schelpje in elkaar gevlochten.
We kijken toe, marina helpt eieren te pellen, en de huiselijke drukte gaat vooral gepaard met lachen. Alle ketels staan op de grond, eigenlijk staat alles op de grond en gehurkt wordt geroerd, gebakken. Al snel moeten Marina en ik plaatsnemen en de zelfgemaakte momo’s proeven, alsof een Michelin ster in het geding is. Ik proef kritisch, een beetje pestende blik, wetende dat er alle mogelijke aandacht aan is besteed. Natuurlijk zijn het de lekkerste momo’s die ik ooit gegeten heb.
Maar momo’s is een voorgerecht, ook al krijg ik er niet drie, maar 9 te verstouwen. Geen tegenspraak wordt geduld. Maar bij een voorgerecht hoort ook een gerecht…. En zowaar verschijnt er weer een groot bord met rijst, te vullen met linzensoep, groenten en vlees. Ik beloof mezelf dat ik hierna 24 uur niet meer zal (of beter kan) eten. Wederom is het een familiefeest, nu van zijde Jagat. De moeder houdt Marina’s hand vast en lacht, alsof een dochter in de familie is gekomen.
Na terugkeer in Kathmandu gaat het leven weer zijn gezellige gangetje. Maar in de wetenschap dat de himalayas niet alleen lonken, maar vanaf morgen dichtbij komen, bijna tastbaar in Pokhara en de lichte trekking de komende 7 dagen. Niet bevorderlijk voor het bijhouden van een blog, als we in bergdorpjes verscholen zullen blijven van digitale gemakken, maar daarvoor in de plaats ondergedompeld worden in het Nepal dat zo verslavend werkt…
Namaste!
PS Jacco, alvast van harte gefeliciteerd met je verjaardag!

Family matters (deel 1)

Na de intensieve sightseeing in Kathmandu is het vandaag en morgen familyday. We willen heel graag de familie van Indira en Jagat leren kennen. Maar ook waar wonen ze, hoe wonen ze en zij vinden het ook interessant om die twee mensen uit dat verre Nederland te leren kennen. Kortom: family days. Na het ontbijt gaan we eerst nog een lekkere cappuccino nuttigen in het al zo vertrouwde Gaia restaurant nuttigen. Hier strijken niet alleen toeristen uit alle windstreken neer. Het is ook een komen en gaan van winkeliers, touroperators. Het mengt zich allemaal gezellig onder elkaar en wat telt is wie als eerste het tafeltje in de zon weet te bemachtigen. Uit de kou van 0 graden toveren de eerste zonnestralen direct 17 graden op het gezicht.
Tegen elf uur hebben we afgesproken bij Indira thuis en Jagat, gezellig aangeschoven, duidt er al op dat ze druk bezig is met het eten. De reden waarvoor ze niet naar kantoor is gekomen. Een kennismaking in Nepal is nu eenmaal niet met een kopje koffie en een koekje op de rand van het koffieschoteltje. Een taxi brengt Jagat en ons naar de omgeving van het vliegveld, aan de achterkant van het grote tempelcomplex van gisteren. Een onverharde, met kuilen bezaaide weg brengt ons naar een vijf etages tellend wooncomplex, een soort van flat, maar dan allemaal bestaande uit kamers. Over de balustrades hangt overal kleding en van alle kanten worden we bekeken.
Op het balkon van twee hoog herken ik (van fotos) het jongere zusje van Indira, Ishja. Ze wuift me verlegen toe en loopt naar binnen. Veel stemmen komen op ons af als we vanachter de deurgordijnen Indira, haar broer Sameer, vriend Govinda ontmoeten. Het welkom is hartelijk. We worden op de kamer van Indira uitgenodigd waar ze samen met haar zoontje Iraj (6 jaar) en haar zus slaapt op een ruimte van 3x4 meter. Er staan twee zelfgetimmerde bedden, een kast en een bureau. Tegen de muur is een uitsparing in het beton dat dienst doet als wasbekken. Shampoo, zeep en tandpasta staan netjes op de rand. Aan de muur prijken enkele hindoestaanse goden en opvallend genoeg hangen marina, tim en ik daar ingelijst tussen. Iraj is blij met het speelgoed dat we hem hebben meegenomen uit Nederland. Wat verlegen, maar ons regelmatig observerend knutselt hij het een en ander moeiteloos in elkaar. We zitten op de bedrand de sterke koffie te nuttigen. De hele familie komt zich voorstellen en neemt plaats, de bedden zijn net groot genoeg om het gezelschap van 9 man te herbergen. Het Engels doet weliswaar dienst als voertaal, maar de uitdrukkingen en gebaren verschaffen veruit de meeste informatie. Men is trots om ons te mogen verwelkomen . De traditioneel geklede vader en moeder zijn alleraardigst en met gevouwen handen tegen de borst wordt het wederzijds welgemeende respect getoond.
Dat blijkt al evenzeer uit het eten dat even later in hetzelfde kamertje wordt geserveerd. Grote borden met rijst op schoot en de tafel voor ons wordt compleet gevuld met kleine schaaltjes lokale specialiteiten, geit, kip, groenten, yoghurt, sausjes. Het is voor onze magen allemaal veel te veel, maar men wil niet het idee hebben dat we hongerig uit elkaar gaan. Er wordt veel en vriendelijk gelachen, om bijna alles wat gezegd wordt. Een teken van vriendelijkheid of verlegenheid, maar het doet er niet toe. Indira heeft samen met haar moeder uren in de keuken gestaan, op twee butagas pitjes kokende. De gerec hten zijn daardoor niet warm, alles is lauw, maar kan compleet geserveerd worden. Daar gaat het om. De smaak is niet gemakkelijk terug te voeren op iets bekends. Koriander en mint domineren de spinazie, de aardappelen, de sausjes. De kip en de geit bevatten meer bot dan vlees. Terwijl wij met bestek eten, wordt door de anderen de rechterhand gebruikt om de rijst te mengen met groente en saus en vervolgens worden de vingers als een kraantje gebogen om te eten.
Na het eten nemen Jagat en Govinda afscheid en wij blijven nog enkele uurtjes bij het gezin om getuige te zijn van Nepalese spellen. Er worden heuse familieportretten gemaakt met iedereen erop. We worden vastgepakt alsof we al jaren te gast zijn. De vader wil trots met mij alleen op de foto. Marina wordt door ma Khatiwoda vastgepakt als haar eigen dochter. Het gaat er speels en hartelijk aan toe. Indira geniet zichtbaar. Na een tweede rondje koffie nemen we afscheid en iedereen zwaait ons buiten bij het plein uit. Buren kijken mee alsof er hoog bezoek is geweest. Terwijl de taxi vertrekt laten we het niet na zo lang mogelijk terug te zwaaien naar het kleiner wordende Nepalese gezelschap, dat nu voelt als eigen familie.


maandag 31 januari 2011

Een wereld van verzoening



De jetlag heeft niet toegeslagen, al was het maar dat we in het vliegtuig aardig (met een stoel leeg naast ons) de kans kregen enkele uren te slapen. Dus om 5 uur Nederlandse tijd naar bed en vroeg uit de veren. Het tijdsverschil is nagenoeg 5 uur. Het ontbijt, vier toasts, jam en de internationaal onbetwiste bestseller, de scrambled egg (het roerei). Met koffie, goede koffie en even later op het buitenterras van Gaia (jawel, zon, 17 graden) een heuse biologische cappacino van Nepalese koffiebonen. Voor de rest is er weinig biologisch aan Kathmandu; de luchtvervuiling is moordend. Het immens drukke verkeer moet nog kennismaken met zaken als een katalysator en schone brandstof. Ook is er de powercut, 14 uur gaat per dag de stroom (op wisselende momenten) eraf, energiebesparing.
Maar met je hoofd eindelijk in de zon maal je daar niet om, genietend op een rustig terras, vlakbij het hotel. We bezoeken Himalayan Leaders, het reisagentschap waar we door de reis van 2008 een goed contact mee hebben onderhouden. Jagat, de manager (al is management in Nepal iets anders dan in Nederland), Indira, zichzelf als dochter aangewezen en sindsdien ook hartelijk bewezen, runnen de 3x4 meter waar jaarlijks tientallen buitenlanders hun avontuurlijke reizen naar de Himalaya boeken. De eenvoudige vraag of ik ze kon helpen bij het opzetten van een website, heeft zich het afgelopen jaar vertaald in het nodige werk en dat ze daarvoor iets willen terugdoen, wordt ons de komende dagen duidelijk.
Marina, it is your first time in Nepal. So, today for you a busy program” roept Jagat, ons een kopje koffie aanbiedende, in het daarvoor eigenlijk te kleine kantoor. De koffie komt uit het Gaia restaurant, waar we zojuist al hadden gezeten. De ober kijkt ons vreemd aan als hij ons nu weer op een andere plek, luttele momenten na ons bezoek, weer mag bedienen. Een tafereel dat zich de komende dagen steeds herhaalt. Iedere keer als we het kantoor binnenkomen, “ok, first coffee and then we talk”.
Ik krijg maar een uurtje de kans Marina het kleurrijke winkelgebeuren van het centrum te laten zien, de vele straatverkopers die de winkeliers te slim af willen zijn. Maar we zien af van de balsem, het gitaartje, de juwelen en zelfs de Hasj die ons fluisterend wordt aangeboden. Stipt om 11 uur staat een bekende gids ons op te wachten en samen met Indira gaat het naar de drie hoogtepunten van Kathmandu: Pashupati (het veruit belangrijkste Hindoetempel complex en openbaar crematorium), Swayambu (een op de berg gelegen mix van Hindoestaanse en Boeddhistische tempels en kloosters) en Boudhanath (de grootste Tibetaanse Stupa in de wereld). De indrukken zijn groot. Het is een aanslag op het verwerkingsvermogen en de zintuigen om zo van Nederland plots ondergedompeld te worden in een wereld waar dood zo natuurlijk bij leven hoort. Terwijl de gids vertelt, wordt op enkele tientallen meters in bijzijn van familie een lijk van een dierbare verbrand en even later in de rivier gedumpt. En echt onder het motto en nu de volgende. De gids wijst op een soort van slaapgebouw waar stervenden op hun wens naar toe gebracht kunnen worden om vredig in deze heilige omgeving in te slapen. Het gebeurt wel eens dat iemand dood wordt gewaand, op de brandstapel belandt maar toch nog vooralsnog aan de vlammen ontsnapt. Deze overgangsrite gaat macaber genoeg nog verder. Op ons aandringen laat Indira ons het ouderencomplex zien, een deel van de tempel waar ouderen verblijven die geen plek meer hebben in de samenleving. Geen bejaarden- en verzorgingstehuizen in Nepal. Wel een plek in de tempel, een deken, een hoekje. Indira brengt ze met regelmaat eten. We lopen langs de kleurrijke oudjes, die ons allen glimlachend aankijken, hun gezicht gebruind en gerimpeld. Ze lijken zich verzoend te hebben met dit bestaan. En net als de apen ze met grote ogen vanaf de tempelmuren gade slaan, zo zitten ook zij als groep te wachten op wat gebeuren gaat.
Vrediger en met weeïge mantramuziek omgeven, vormen de gemixte tempelcomplexen van Boeddhisme en Hindoeisme. Onder het genot van momo’s (Tibetaanse deegwaren met vlees of groente) zijn we op een dakterras bijna net zo groot als de voor ons uitrijzende ogen van Boeddha. De verzoening van Ghanesha en Bhoeddha wordt zichtbaar in een kleurrijke mengeling van duizenden wapperende Tibetaanse gebedsvlaggen boven een Hindoeritueel dat zich voor onze ogen voltrekt waarbij tica’s met verf en rijst worden gemend en uiteindelijk op het voorhoofd van de gelovigen wordt aangebracht. De overgebleven rijst wordt onder de apen, duiven, honden en katten verspreid waar direct een machtsstrijd uitbreekt om de meeste korrels. De duiven lijken het in alle opzichten te winnen van de niet gevleugelde vrienden.
Het is een vermoeiende dag door alle indrukken en het is een verademing om bij het Gaia restaurant neer te strijken en handen te schudden met veel bekenden van twee jaar geleden. Ongelooflijk dat ze me nog van het gezicht herkennen, de gidsen, de kleermaker. Het lijkt wel een reünie.
Tegen zessen is het donker en wordt een houtvuur midden op het plein gestookt om de gasten die willens en wetens buiten willen eten, warm te houden. We horen daarbij. De stroom ligt er weer uit, maar in het hotel weten we ons snel onder de dekens te warmen.

zondag 30 januari 2011

Een zachte landing

Het is amper boven 0 als we afscheid nemen van Tim op het station van Heerlen. Hij zal zich de komende twee weken best redden met het grote aanbod van familie en vrienden die beloofd hebben een oogje in het zeil te houden. Voor ons treedt de verre reis aan naar Nepal. Een verlaten schiphol met maar enkele laatste verre bestemmingen wacht ons. Winkels dicht, cafe’s dicht. Maar goed dat we zelf nog wat versnaperingen hebben meegenomen, want ook Arkefly OR463 lijkt die nacht gesloten. De Boeing brengt ons in 6 uur naar het kleine eiland Bharein, het Emiratenstaatje waar het volop zomer lijkt als we het vliegtuig voor een tankstop verlaten. Het eiland oogt als een grote zandbak, maar waar het geld vandaan komt, wordt duidelijk aan de vele olieraffinaderijen aan de kust. Grote Mercedes sen met mannen in witte lange jurken en zonnebrillen is het klassieke beeld, voor het laatst gezien in een van de vele Kuifje strips.
Een uur later vertrekt de boeing, een half uur te laat vanwege een administratief vermiste passagier (achteraf) met bestemming Kathmandu. Via de Golf van Oman, Pakistan en India verandert het landschap van blauwe zee, meer zandbakken naar welig groen als we de grens van Nepal oversteken. In de verte verschijnen de nauwelijks van wolken te onderscheiden toppen van de Himalaya’s. De piloot weet met trots te melden dat hij voor een van de moeilijkste vliegvelden van de wereld is opgeleid. Het landingsgestel wordt al op grote hoogte geopend omdat het landen tussen de uitlopers van de bergen een professionele aangelegenheid is. Het vliegtuig moet steil en zonder veel snelheid zakken, een spectaculaire ervaring als je links en rechts bijna de toppen van de bergen kunt aanraken. Om 17.15 gaat het vliegtuig vol in de rem op Tribuvan Airport. We zijn in Kathmandu.
De immigratiedienst van Nepal heeft ook Kuifje gelezen. Vier brildragende ambtenaren gaan met pen, schaar en nietmachine aan het werk om de handgeschreven visumformulieren te verwerken. Met 188 passagiers toch een tijdrovende aangelegenheid. Ons baart de baggage veel meer zorgen, daarin bevinden zich 10 laptops voor de scholen in Nepal waar we toch echt geen invoerbelasting voor willen betalen of anderszins in de problemen willen komen. Laat dat geen probleem zijn. De douane verwelkomt ons met een brede glimlach. Namaste klinkt het en aan het handgebaar kunnen we opmaken dat we door kunnen, een brede deur naar Nepal staat open en even later staan we oog in oog met Jagat en Indira die al twee uur op ons zitten te wachten. Ons wordt de mala omgehangen, een hand gevlochten ketting van bloemen en versieringen ter verwelkoming in het land van de bergen. Het welkom is hartelijk en de auto verdwijnt in de donkere drukte van de stad. Er is geen stroom, geen straatverlichting en de gebruikelijke race om wie voorrang heeft of niet speelt zich via de koplampen van de auto’s af. Een half uur later zijn we bij hotel Fuji, een vijf etages tellend gebouw aan het eind van een straat waar ook het kantoor van onze Himalayan Leaders friends gelegen is.
Veel gelegenheid om uit te rusten krijgen we niet. “Just put your things here and we go for a nice dinner”. De auto staat al klaar en met Indira, Govinda (gids) en Jagat (er achteraan op de motor) gaan we naar een rand van het centrum gelegen koloniaal restaurant. Er ligt zowaar een rode loper uit dat de ontvangst symboliseert. We worden getrakteerd op een typische Nepalese Dal Bad, bestaande uit vele kleine voorgerechten en het hoofdgerecht, kip en geit met rijst, spinazie, bloemkool, wortel en noem maar op. De rijst wordt gemengd met een soort van linzensoep. Het knokerige vlees vraagt om enige finesse van de tanden. Het wordt vooral gezellig wanneer we moesten proosten met een Nepalese Rijstwijn, een huisgestookte jenever die in kleine schaaltjes van aardewerk wordt geschonken, ongeveer een dikke 50 cm erboven met een ferme, maar preciese stroom. Niet om na te doen. De flessen Everest bier staan sierlijk als brandblussers klaar.
We vallen maar enkele uren na de vlucht al midden in de Nepalese cultuur met dans en drank. En daarmee is het de eerste avond al raak. 10 uur s’avonds vallen we als een blok in slaap, met de thermische nachthemden aan. De temperatuur buiten is rond de 0, van binnen vele malen hoger.


woensdag 26 januari 2011

Grensperikelen

Namaste!
Voorafgaande aan onze reis naar Nepal heb ik een bliksemactie op touw gezet om vooral niet met lege handen te gaan (lees laptops voor kinderen voor het One Laptop Per Child project). Gelukkig dat ik bij mijn eigen bedrijf kon aankloppen dat onmiddellijk 10 laptops sponsorde en met de Open Universiteit, Loyalis, Kluwer, Best for Kids, Leonore Stolwerk en Wilfried stond de teller na twee weken op ruim 20! Dank. We hebben twee nieuwe scholen op het oog, een voor licht gehandicapte kinderen en een school in een zeer arm en afgelegen gebied rond Chitwan. Dus 11 laptops ingepakt toen we hoorden dat de douane in Kathmandu wel eens moeilijk zou kunnen gaan doen. Voorlopig hebben we het met Indira en Jagat op zijn 'Zuid-Italiaans' kunnen regelen. Betekent ze worden formeel in 'beslag' genomen en enkele dagen later opgehaald of zoiets. We moeten het nog even afwachten... We hebben in ieder geval de kriebels om nu toch echt te gaan.

Namaste!
Prior to our trip to Nepal, I have set up a fast action for sponsoring laptops for the One Laptop Per Child project. Luckily I was able to persuade my own business immediately and got 10 laptops, also some sponsored by the Open University, Loyalis, Kluwer, Best for Kids, Leonore Stolwerk and Wilfried and the counter rising after two weeks at over 20! Thanks. 11 laptops so packed when we heard that customs in Kathmandu could be a problem. But gladly we have Indira and Jagat to regulate. We have to wait and see ... We certainly now have the itch to leave for Nepal!

zondag 23 januari 2011





en natuurlijk dank Wilfried & Albert voor hun eigen bijdrage!